www.elketxt.nl

maandag 26 juli 2010

Hoe overleef ik een hostel?


Hartstikke leuk, werken als freelancer. Nog leuker, verhuizen naar Londen! Allemaal fantastisch, al is er één probleempje: geld. Het gebrek hieraan wel te verstaan. Dat betekent bezuinigen tijdens de eerste stap van het grote avontuur. Slechts gewapend met één koffer zit ik in de Eurostar trein. Al een uur worden flitsen door het raam op mijn netvlies geprojecteerd, maar verder komen ze niet. Van binnen ben ik met hele andere dingen bezig. Ten eerste goed blijven ademhalen. Het is volkomen normaal dat je straks door zo’n vreselijk lange tunnel rijdt, onder de zee door. Het is juni, dus de kans dat de trein weer vast komt te zitten door sneeuw is vrij klein. Middenin de tunnel. Onder water. Geen gaatjes in de tunnel, geen plassen water onder het spoor. Geen tegenliggers. Genoeg zuurstof. Adem in, adem uit.
Eindelijk zie ik weer licht aan het eind van de oneindig lange tunnel. Voor mij het starsein om te beginnen aan probleem nummer twee: het hostel. Klaarwakker maar toch last van kampeernachtmerries. Ik heb vier keer in mijn leven gekampeerd, waarvan geen enkele keer vrijwillig. Toen ik in de vierde klas van de middelbare school bleef zitten was dat jammer maar geen ramp. De paniekaanval begon pas toen ik besefte dat het jaar overdoen betekende dat ik ook wéér op zeilkamp moest. Slapen in een zeilbootje gevuld met een laag regenwater. Omdat het regent vanuit het bootje koken op een gasstelletje dat op de steiger staat, bootje beweegt door een golf, avondeten valt in het water. Zeilinstructeur roept tijdens het zonnen plotseling ‘overstag’ waarop wij, vier domme dozen, de man wazig aankijken en langzaam maar zeker het riet in varen. Maar overgaan naar de vijfde klas was ook geen pretje: survival weekend. Hier worden onze plannen om stiekem de trein naar huis te nemen onderschept door onze Duitse kenau-lerares. Enig, verdwalen om vervolgens urenlang in de regen lopen met je survivalrugzak. ‘Auf Regen folgt Sonnenschein’, nou mooi niet! In het donker op de camping aankomen om te horen te krijgen dat je zelf even de tent moet opzetten en het avondeten is ook je eigen ‘Verantwortlichkeit’. Om 11 uur ’s avonds. Je armen bedekt met muggen, voeten warm van de modder, gezicht gehuld in spinnenwebben. Voor de vakantie naar Salou stemde ik daarom met een vriendin voor een appartement. Helaas stemden de andere drie voor kamperen… Zo, genoeg trauma’s opgehaald, nu kan het hostel alleen maar meevallen. Positief zijn, ik heb nu vier muren en een dak boven mijn hoofd. Met een wc-rol onder je arm naar een ranzig toilet, dat dan weer wel.
Goed, een hostel. In het geweldige Londen. En een hostel gebruik je toch eigenlijk alleen om in te slapen. Ik heb één (loodzware) koffer bij me en ben blij dat ik na een eeuwigheid aan sjouwen naar en door de metro eindelijk de koffer voor de balie van het hostel kan stallen. Een koffer, een rugtas en een handtas. Dat is alles. Met dit deeltje van mijn leven moet ik het de komende zes maanden doen. Het liefst had ik mijn hele schoenencollectie meegenomen, maar dan was die ene koffer niet genoeg geweest. En een outfit die alleen uit schoenen bestaat zullen ze hier in Londen vast niet op prijs stellen. Maar gelukkig ben ik nog bij mijn tweede probleem blijven hangen, want zojuist krijg ik te horen dat er geen lift is. En waar is onze kamer? Juist, op de bovenste verdieping. In de brandende zon lopen we naar onze ingang en begint onze tocht. Het is dan één koffer, maar daar heb ik dan ook alles ingepropt wat ook maar enigszins mogelijk was. Ondanks mijn abonnement op de sportschool – aantal ook daadwerkelijk in de sportschool doorgebrachte uren laat ik in het midden – heb ik moeite om de koffer omhoog te slepen, traptree voor traptree. Zeven trappen en zeventig vloeksessies later zijn we bij de kamer aangekomen… De deur gaat open. Wil ik kijken? Als de krakende deur langzaam opengaat en de muffe lucht je tegemoet komt, besluit ik toch om een hoekje te kijken. Over vier dagen ben ik jarig, maar dit hadden ze toch echt niet hoeven doen. De bruine vloerbedekking is bezaaid met opgebrande verjaardagskaarsjes en stukken bruine, hopelijk chocolade cake. Het glas melk dat op de koelkast staat te ontbinden is half leeg en als toetje ligt er een bananenschil in mijn bed. Beslapen stapelbedden met voetbaldekbedden. Ik had me psychisch voorbereid op twee weken geen internet, geen tv, geen eigen toilet of badkamer. Aan dat lijstje wat er niet moet ik dus ook nog toevoegen: stoel, tafel, ruimte en hygiëne. Wat heb je wel? Een gezamenlijke keuken, zonder bestek, borden of keukengerei zonder etensresten. Wel aangekoekte pannen, een rood (ik besluit de vraag ‘wat is dat’ de komende twee weken niet meer te stellen) uitgeslagen vergiet, een kapotte stoel en bacteriën. Ook hebben we een eigen koelkast in de kamer en een wastafel met tegeltjes van een das, eekhoorn, konijn en hert die je altijd aan blijven staren, waar je ook staat in de kamer. Heel angstaanjagend. Ook een spiegel met een afgebroken rand, mocht je het echt niet meer zien zitten… De kastjes en koelkast staan zo opgesteld dat er lege ruimtes worden bedekt door meubels en de deurtjes van het wastafelkastje niet open kunnen. Jan des Bouvrie is hier vast niet geweest.
Hoe ga ik dit overleven? Ik zeg meteen naar een internetcafé om te zoeken naar een appartement waar we per direct in kunnen trekken. Bij het stellen van deze vraag was ik gelukkig nog onwetend. Ik wist nog niet dat op een avond op de deur geklopt zou worden, omdat we toch nog gezelschap zouden krijgen in onze kamer. Ondanks dat nadrukkelijk was beloofd dat deze drie meisjes met twee stapelbedden geen vierde kamergenoot zouden krijgen. Dat we ruzie zouden krijgen met de receptionist. Dat een eventuele brand onze dood zou worden aangezien het brandalarm zonder reden gemiddeld drie keer per dag (of nacht) afging. Geen idee van de haren in de douche, de verstopte wc. Of van de blote Spanjaarden die we regelmatig zouden tegenkomen in de douche. Het slaapgebrek door dronken medebewoners, of door het stapelbed waar als de een zich omdraait, de ander het bed uitstuitert. Toch ben ik gelukkiger dan ooit. Ik kan me geen beter leven wensen dan een leven met problemen als deze, bedenk ik me als ik in mijn eigen schone bed lig met mijn laptop op schoot, in ons ruime appartement met uitzicht op het geweldige Hammersmith in Londen. En geld over om schoenen van te kopen.

dinsdag 13 juli 2010

Londen was tenminste heel even oranje…


Ik weet bij welke club Messi speelt. Wie van het afgelopen seizoen topscorer was van de Eredivisie en ik kan ‘het doelpunt’ van Van Basten uit 1988 als geen ander beschrijven. Maar ik weet ook dat John Terry dezelfde hobby heeft als Tiger Woods en dat Cristiano Ronaldo een affaire had met Paris Hilton…
Het is heerlijk om vrouw én voetbalfan te zijn. Mannen zijn diep onder de indruk als je uitlegt wat buitenspel is. En als een man tijdens een wedstrijd mededeelt dat echt alle kleuren Maarten Stekelenburg goed staan, wordt hij in ieder geval tot de winterstop niet meer aangekeken. In dit geval wordt er door mijn mannelijke omgeving vriendelijk naar me geglimlacht.
Veel vriendinnen snappen niet dat ik van voetbal houd en eigenlijk weet ik zelf ook niet precies waarom ik elke week weer klaar zit om anderhalf uur naar 22 mannetjes te kijken die achter een bal aan rennen. Maar wanneer wordt er niet raar opgekeken als je vanuit je tenen en vals in een kroeg over je eigen land zingt? En als ik een leuk cadeau krijg gooi ik niet mijn handen de lucht in om als een gek te lopen juichen. Wel als Nederland of Ajax scoort. En wanneer krijg je de kans hondenlul te roepen naar een man op tv of bij ergernis je handen in je haar te gooien en scheldend vragen wat die speler wél kan?
Maar als voetbalfan ken je natuurlijk ook mindere tijden, zo blijkt tijdens de WK finale. Voor de aftrap is het geweldig hier in Londen. Midden in Chinatown is een Nederlandse pub en ‘s middags staan hier al meer dan 100 oranje fans in de rij. Wij krijgen vlaggetjes op onze wangen getekend van een mede-Nederlander en de vele talen die door de straten schallen worden verenigd in één kleur. Op de een of andere manier wringt zich af en toe een zwermpje Spanjaarden in de oranje meute die per se voor je neus moeten dansen op de ingenieuze tekst ‘Espagnol Espagnol Espagnol’. Maar gelukkig wint ‘Hup Holland Hup’ het vervolgens qua volume altijd van de Spanjaarden. Niemand die de tekst eigenlijk kent, maar in het geschreeuw klinken af en toe woorden als ‘hempie’ en ‘pantoffels’.
Urenlang zitten we met samengeknepen billen voor te beschouwen voor het grote scherm in O’Neills, we moeten het uiteraard perfect kunnen zien. En er wordt afgefloten. Hier heb ik serieus lang op gewacht: een finale. In 1988 was ik vijf jaar. Het enige wat ik me nog herinner is de verschijning van de legendarische Ruud Gullit. Door zijn charismatische uiterlijk was hij de enige die ik herkende en ik vond hem fantastisch. Als mijn moeder vlechtjes bij me had gemaakt en ik ging naar buiten, was ik er heilig van overtuigd dat voorbijgangers me aankeken en tegen elkaar fluisterden: loopt daar Ruud Gullit?
Inmiddels heb ik mijn droom laten varen en heb ik volledig geaccepteerd dat ik niet op Ruud Gullit lijk. Nu vertel ik tijdens de wedstrijd aan mijn vriendinnen wie Elia is, waar Van Bommel speelt en dat Van der Wiel de knapste is. Hoe briljant Stekelenburg is en dat de scheidsrechter als een dolle gele flyers aan iedereen loopt uit te delen. Dat Fabregas nu gaat invallen, dat Villa levensgevaarlijk is en dat Nigel (ja, ik mag Nigel zeggen) niet denkt dat hij op karate zit en goed wegkomt met geel. Dat Iniesta op een kuikentje lijkt en dat Robben tot twee keer toe een vuvuzela is door een enorme kans te missen. En Kuijt is onterecht verkozen tot aantrekkelijkste Oranjespeler, laat dat duidelijk zijn.
En dan gebeurt het. Iniesta weekt zich los van Oranje en scoort. En dat na wederom een dubieuze (lees dramatische en foute) beslissing van de scheidsrechter. Als hij zo van de kleur geel houdt, laat hem alstublieft naar de Tour de France gaan in plaats van het WK. Daar is het gelukkig een stuk lastiger om geel te pakken.
Hoe dan ook, het is over en uit. De stier wint van de leeuw. Na twee jaar ongeslagen geweest te zijn verliezen we (of is het nu ‘ze’?) één wedstrijd en dat is deze finale. We kunnen weer helemaal overnieuw beginnen.
Maar wat was het geweldig om een oranje Londen te zien. Iedereen is leuk en aardig tegen elkaar, simpelweg omdat je uit hetzelfde land komt. Als dat toch eens overal ter wereld kon… En als ‘de vijand’ voor je staat te dansen lachen we erom en zingen we ons eigen lied er doorheen, hetzij met pijn in ons hart. Maar Londen explodeert, de Spanjaarden hebben echt gewonnen en ineens zijn ze overal. In de fonteinen, op de hoogste standbeelden, bovenop de rode bussen. En de oranje kleur wordt langzaam weggespoeld.
Ik hoef in ieder geval voorlopig geen tapas meer, al heb ik wel enorme trek in paranormale inktvis, heerlijk. Sinterklaas mag van mij dit jaar een keer thuisblijven. En als iemand tegen me durft te zeggen dat het ‘toch maar een spelletje is’, mogen ze van mij voor straf een week naar de Costa del Sol.

vrijdag 9 juli 2010

Klaar voor de start van de afvalrace?

Ik heb geen weegschaal nodig. Als ik op mijn bed moet gaan liggen en diep moet inademen om mijn spijkerbroek dicht te kunnen knopen, is het weer zover. Of beter gezegd, dan is weer te laat.
Het begint altijd zo goed op 1 januari. Vol goede moed, maar vooral vol van alle kerstkransjes en oliebollen, worden de vette happen aan de kant geschoven voor appels, rijstwafels en water. En goed dat het dan altijd gaat! Januari staat elk jaar weer in het teken van gezondheid, zelfs een abonnement van de sportschool brandt in mijn tas. Fietsen, hardlopen, zumba, aan het begin van het jaar schrik ik nergens voor terug. ‘Hey Elke!’, zo word ik begroet door de sportschoolmedewerkers.
Dan wordt het februari… Een van de sportschooljongens vindt het moment dat ik op de loopband sta te zwoegen telkens een geschikt moment om een gesprek aan te knopen. Op de een of andere manier beginnen wildvreemde mensen heel vaak uit het niets tegen me te kletsen en het is geen uitzondering dat sommigen hun hele ziel en zaligheid op tafel leggen. Geen probleem. Maar als er één moment is dat ik me doodongelukkig voel en absoluut niet kan en wil praten, is het wel tijdens het sporten. Muziek is nodig om me op te peppen en enig doorzettingsvermogen te creëren. Tijdens Transylvania van McFly of You can’t steal my love van Mando Diao dwing ik mezelf zelfs om nog langer door te gaan, zelfs als het programma op de loopband al is afgelopen. Maar als iemand naast je komt staan en je ziet die mond bewegen kan ik moeilijk mijn IPod op maximaal volume laten staan. Al rennend voel je je billen schudden en mijn klotsende oksels en tomatenhoofd dat op ontploffen staat zorgen er niet voor dat ik me lekker voel en zin heb ik een theekransje. Thee en een kransje prima, maar praten even niet… Deze kletskop (niet te verwarren met het koekje) werkt op dinsdag, woensdag en in het weekend dus deze dagen heb ik vaak last van een blessure. Als troost mag ik van mezelf af en toe een bonbonnetje…
Dankzij alle zwoele zomers is negen maanden later maart de maand van de obstakels: verjaardagen. Als ik een punt kersenvlaai afsla, klinkt vanuit de hele kring ‘aaah toe nou, we nemen allemaal!’. Door het bestellen van een Spa rood ben ik ‘niet gezellig’. En voor een koekje bij de koffie ‘kan ik best een uitzondering maken’. En dat terwijl ik net in de supermarkt voorbij alle paprikachips, chocoladerepen en donuts ben gelopen, al was het af en toe met een kleine vertraging.
April is de maand van de waarheid. Ik besef me dat ik weer in mijn eigen smoesjes, excuses en lulkoek ben gaan geloven. Een zere knie, geen tijd, geen zin… De sportschool zie ik niet meer en langzaamaan heeft chocolade zich weer een rol toegeëigend in mijn leven. De rest van het jaar volgt af en toe nog een laffe poging, maar als deze dan ook nog een slechte afloop kent…
Als ik bij mijn oma op bezoek ga, krijg ik altijd een dikke punt appeltaart met slagroom. Er wordt gevraagd of ik deze wil, maar het antwoord is totaal niet van belang en voor ik het weet staat de appelpunt op tafel naar me te lachen. Taarten bakken gaat haar nog goed af, al is het in een iets trager tempo. Toen oma opstond omdat ze koffie ging halen kreeg ik een briljant idee waardoor ik de calorieënbom met slagroom niet naar binnen hoefde te werken, én oma niet tot op het bot beledigd zou zijn omdat ik haar eten weiger. Toen ze de huiskamer uitliep, opende ik het raam achter me. Ze woont vijf hoog, dus als ik de appelpunt even een zetje geef… Boos zal ze zijn als ik weiger, maar tevreden als ik het binnen een minuut weg werk. Als ik er straks langsloop bedek ik het stukje taart gewoon onder een hoopje sneeuw. Om extra calorieën te verbranden, maak ik er misschien nog een leuke sneeuwpop van. Bij het openen van het raam voelde ik een striemende koude windvlaag in mijn gezicht en van schrik liet ik het schoteltje, met taart en al uit het raam vallen. Als klapper valt het op het balkon van de benedenbuurvrouw en komt mijn oma op het moment suprême binnen lopen om te vragen of ik suiker of een zoetje in mijn koffie wil. Met het open raam en alleen nog een vorkje in mijn hand kijk ik haar aan. Leg dat maar eens uit…

Elke Lodewijks, april 2010

Goodbye Haarlem, hello Londen!


Met mijn VWO-diploma op zak ging ik na het horen van de allerlaatste schoolbel voor het eerst naar Londen. In de brandende zon liep ik na een reisje langs de Thames in Hyde Park en riep toen dat dit de stad was waar ik zou gaan studeren…
Een studie, een paar reizen en een aantal banen later besefte ik dat de tijd me had ingehaald. Mijn impulsiviteit heeft ervoor gezorgd dat ik alles aanpak wat ik leuk vind. Daarom ging ik van Big Brother via de lokale journalistiek naar de styling van Voetbalvrouwen. Tot het moment kwam dat ik mezelf afvroeg: wat wil je nou eigenlijk?
Op mijn 25-ste is de onrust er nog steeds en een vervroegde midlifecrisis kijkt af en toe om een hoekje. Veel gebeurd, veel meegemaakt. Niet alles gaat zoals je wil, maar spijt heb ik gelukkig niet. Nergens van.
Afgelopen zomer was ik weer in Londen en de geweldige winkels, hilarische soaps, muziekcultuur en de hele sfeer herinnerden mij eraan waarom ik hier wilde studeren. Dat betekende weer naar Londen in oktober en december en thank god voor de sneeuw die ervoor zorgde dat ik nog twee extra dagen in Londen moest blijven. Op de terugweg klonk Paolo Nutini met These Streets uit mijn IPod en het enige dat ik dacht was: ik wil blijven!
Na 26 jaar ken ik mezelf een beetje en ik word pas echt onrustig als er geen spannende plannen meer op de plank liggen. Wonen in New York, backpacken in Australië, safari in Zuid-Afrika. Plannen zijn er altijd geweest, maar nu is het tijd voor actie. ‘Wat wil je?’ is een simpele vraag maar het antwoord is ook voor mij niet eenvoudig. Maar na een lange nacht naar het plafond te hebben gestaard weet ik het: ik begin voor mezelf als journalist en ga een half jaar in Londen wonen!
Ik kreeg veel reacties als ‘Oh leuk,’ waarop ik bijna hardop de gedachte ‘dat doet ze toch niet’ kon horen. Maar ze doet het toch echt. ELKE.txt draait en mijn koffer staat klaar! Gelukkig zijn er twee vriendinnen die met me mee gaan.
Het gevoel dat de wereld aan mijn voeten ligt heb ik gelukkig nog steeds en het besef dat je moet leven, écht leven, doen wat écht je wilt, wordt alleen nog maar sterker. Waar velen al lang en breed de ideale baan hebben gevonden en een volledig gesetteld leven leiden, krijg ik in rustig vaarwater zo nu en dan de kriebels en het roer gaat dan volledig om. Veel scherpe bochten. Af en toe achterom kijken en dan weer plankgas. Veel mensen om me heen moeten er niet aan denken hun leven zo op de kop te zetten. Ik hoor dan ook zo vaak dat Londen erg duur is, het zo moeilijk is een appartement te krijgen. Wat als jullie ruzie krijgen? En als je geen opdrachten krijgt? Straks raakt je geld op. Ik blijf die mensen (en mezelf) toch maar vertellen dat het allemaal goed gaat komen. Allemaal geen dingen waar je niet overheen komt, lijkt me.
De tijd gaat sneller dan mijn besef. Ergens halverwege 2009 heb ik het besluit genomen om voor mezelf te beginnen en te vertrekken naar Londen. Voor mijn gevoel is het een paar weekjes later maar het is toch echt april 2010 en 10 juni is de grote dag. Alles wordt ineens heel erg echt: ELKE.txt is opgericht, de huur is opgezegd, tickets geboekt, auto te koop… Voor mijn gevoel staan alle schepen achter me in lichterlaaie, maar het geeft een lekker warm gevoel.
In Londen wil ik schrijven over de wereld van muziek, theater, film, lifestyle, mode, cultuur. Wie weet kan ik daarnaast rust vinden om dingen te doen waar je de tijd niet voor hebt. Of maakt. Misschien af en toe een boek lezen. Of een boek schrijven? Misschien leven als een echte Brit. Maar geen bonen in tomatensaus als ontbijt. Misschien de toerist uithangen. Maar geen bloemenblouse en fototoestel om mijn nek. Misschien in december met hangende pootjes terugkomen. Misschien nooit meer terug willen. In ieder geval een ervaring rijker.

Elke Lodewijks, maart 2010

Via Backstreet rechtdoor naar Memorylane

Bij de eerste lichten die aangaan, de eerste beats die klinken kan ik er toch echt niet omheen. De Backstreet Boys zijn geen ‘boys’ meer, en de fans zijn hun 16-jarige leeftijd in ieder geval lichamelijk ontgroeid. Maar ieder meisje dat afgelopen zondagavond tijdens de inzet van Everybody even haar ogen sloot en tergende pijn in de oren voelde van alle gillende vrouwen merkte geen verschil met tien jaar geleden: vanavond ben ik weer 16.
Het is donker in Ahoy, alle spotlights zijn gericht op het enorme podium. Niemand kan zien dat er een big smile op mijn gezicht verschijnt wanneer de mannen door het filmdoek heen springen. Het zijn mannen, ja. Een naamsverandering zou geen slecht idee zijn gezien hun postuur. Gelukkig zijn de danspasjes niet de meest ingenieuze dansmoves die ik ooit heb gezien, dus de ietwat gezette AJ moet het de hele show vol kunnen houden.
Direct heb ik spijt van mijn bioscoopbezoek aan This is it, de documentaire over wat de beste en grootste show van Michael Jackson had moeten zijn. Ik probeer het idee uit mijn hoofd te bannen dat Everybody een slap aftreksel is van Thriller. Nog zwaar onder de indruk van Jackson’s 3d-films, tientallen dansers die uit de grond schieten, bulldozer op het toneel en geweldige band, vallen de vier ventjes op een groot, leeg podium een beetje in het niet. Zijn het echt vier rode kistjes waar ze op zitten tijdens I’ll never break your heart? Ach, ze zijn natuurlijk ook een dagje ouder en ik zwaai mijn armen in de lucht en schreeuw het hele nummer letterlijk mee.
Ik voel een sms, van een vriendin die fotografe is en op dat moment voor het podium foto’s maakt: ‘Die Nick is lelijk van dichtbij!’… Goed. Ik besluit me weer niet uit mijn BSB-mood te laten halen en kom zelfs tot de genante ontdekking dat ik van Larger than life elk danspasje ken. Ik ben toch zeker drie weken fan geweest, dus ik ben best trots op mezelf dat ik het nog weet. Ik ben tenslotte ook geen 16 meer. Een van mijn vriendinnen (verdachte wenst anoniem te blijven) bewijst tijdens The One dat zij toch echt de grootste fan is en vertelt mij de geboortedatum van Nick.
Dat de Backstreet Boys echt van hun fans houden hebben ze mij wel bewezen. Ze geven gehoor aan het spandoek met de vraag alle ‘old songs’ te zingen: van I want it that way tot As long as you love me. Maar om de drie klassiekers wordt een nummer van het nieuwste album gezongen. Van deze gelegenheden maakt het publiek massaal gebruik om even te zitten en de stembanden te laten rusten. De ‘boys’ pakken op hun beurt een rustmoment tijdens de ballads, nadat de danseressen krukjes voor ze klaar hebben gezet.
Tijdens mijn favoriet The Call bedenk ik dat mijn lach vanaf het begin is gebleven. Niet alleen de muziek brengt me terug in de tijd, ook het vertoon van de jongens zelf. De jaren ’90 baggy broeken hebben het toch nog gewonnen van de skinny jeans en ook de enorme bergschoenen en XL capuchontruien ontbreken niet.
Om een verkeerde reden krullen mijn mondhoeken nog verder omhoog tijdens het lachwekkende nummer Single. In een klap ben ik terug in de realiteit. Vier mannen horen zingen dat ze zo graag single willen blijven… Sorry jongens, daar trappen wij 26-jarigen toch echt niet meer in! Vieren jullie niet binnenkort je 5-jarige huwelijksfeest, en hoeveel kinderen hebben jullie inmiddels?
Met de nieuwe single Straight through my heart is er weer een echt ouderwets Backstreet Boys nummer geboren en als afsluiter zorgt deze ervoor dat de smile tot het einde van het concert is gebleven. Of het een lach was van nostalgie, schaamte of hilariteit is van geen enkel belang. Ik schrik van de anonieme vriendin als ze lachend roept dat we voor het Hilton gaan slapen. Ga ik echt voor het eerst van mijn leven de nacht doorbrengen in een slaapzak voor een hotel waar een paar popsterren logeren? Als we even later bij ons hotel aankomen snap ik pas wat ze bedoelde: ons hotel ligt (toevallig) aan de overkant van het Hilton…

Elke Lodewijks, november 2009